Woordenlijst

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

-A-

Adhoc-netwerk
Een type draadloos netwerk waarin apparaten rechtstreeks met elkaar communiceren in plaats van gebruik te maken van het WAP-toegangspunt (Wireless Access Point). Adhoc-netwerken zijn over het algemeen klein en eenvoudig (bijvoorbeeld twee draadloze pc's of een draadloze pc en een draadloze printer). De prestaties van dit type netwerk kunnen verslechteren als meer dan zes apparaten deel uitmaken van het netwerk. Adhoc-netwerken staan ook bekend als "peer-to-peer"-netwerken, IBSS-netwerken (Independent Basic Service Stations) of rechtstreeks aangesloten draadloze netwerken.

Afdrukken van een HP Jetdirect-testpagina
Raadpleeg de HP Jetdirect hardware-installatiegids of de printerdocumentatie voor instructies voor het afdrukken van een HP Jetdirect-testpagina. Als het gaat om een externe HP Jetdirect-printserver, druk u op de knop Test op de printserver en laat u deze vervolgens weer los.

Afdrukken via Peer-to-Peer
Zie IPX Direct-modus.

Afdrukwachtrijobject
Afdruktaken worden in een afdrukwachtrij opgeslagen tot de printserver de taak overbrengt naar een printer. Een object in de afdrukwachtrij is een logische weergave van een afdrukwachtrij en wordt gebruikt om gegevens over de eigenschappen van de afdrukwachtrij bij te houden, bijvoorbeeld de printservers en de printers die zijn toegewezen voor de afdrukwachtrij.

ARP-protocol
(Address Resolution Protocol). ARP is een TCP/IP-protocol dat gebruikt wordt voor het omzetten van een IP-adres naar een fysiek adres (DLC-adres genaamd), zoals een Ethernet-adres. Een host die een fysiek adres wil ontvangen, zendt een ARP-verzoek uit naar het TCP/IP-netwerk. De host in het netwerk die het IP-adres in het desbetreffende verzoek heeft, antwoordt vervolgens met zijn fysieke hardwareadres.

Begin van document

-B-

Naamgevingsconventies, Printer
Volg bij het geven van namen aan printers (of All-in-One-apparaten) de volgende richtlijnen:

Naamgevingsconventies, Share-namen
Op basis van de aanbevelingen van Microsoft worden namen teruggebracht tot 7-bits ASCII-tekens (de eerste 127). Spaties zijn niet toegestaan. Volg hierbij de volgende richtlijnen:

Binding
Een binding is een Novell NetWare-database die uitsluitend door NetWare 3.x-bestandsservers wordt gebruikt en kan worden geëmuleerd door NetWare 4.x- en 5.0-bestandsservers. Een binding heeft de eigenschappen van een normale database van objecten die bronnen in het netwerk (bijvoorbeeld printers) vertegenwoordigen. In NetWare 4.x is de binding vervangen door een hiërarchische database (Novell Directory Services of NDS).

BootP
Een bootprotocol dat wordt gebruikt om een IP-adres en andere TCP/IP-parameters automatisch te downloaden van een netwerkserver. Wanneer de printer (of het All-in-One-apparaat) wordt ingeschakeld, wordt een bootaanvraag uitgezonden door de HP Jetdirect-printserver. Als een BootP-server correct is ingesteld, verzendt deze de parameters via het netwerk naar de Jetdirect-printserver. Zie ook DHCP.

Begin van document

-C-

CAB-bestand
Cabinetbestand. Een CAB-bestand heeft de extensie .cab en is een enkel bestand dat gemaakt is om een aantal gecomprimeerde bestanden te bevatten.

Client/server-afdrukken
Clientcomputers verzenden afdruktaken naar vast toegewezen servercomputers, die het gebruik van de afzonderlijke printers (of het All-in-One-apparaat) regelen.

Communicatiemodus
Met de communicatiemodus worden het type netwerk en de protocollen (TCP/IP of IPX/SPX) beschreven waarmee op deze printer wordt afgedrukt.

Context, NDS
De NDS-context (Novell Directory Services) van een object is de padnaam (of de locatie) in een NDS-directorystructuur. Net zoals in een structuur van directory's, subdirectory's en bestanden geeft de context van een NDS-object de hiërarchie aan van containerobjecten waarin het object zich bevindt. De padnaam van een NDS-object wordt gewoonlijk opgegeven van het object naar de hoofddirectory in de structuur. U kunt de context van een object met of zonder type opgeven.

Als de context van de printer mijnprinter bijvoorbeeld mijnafdeling.mijnbedrijf is:

Begin van document

-D-

DHCP
Dynamic Host Configuration Protocol. Net als BootP wordt DHCP gebruikt om IP-adressen automatisch te downloaden van een netwerkserver. Een DHCP-server onderhoudt echter een vast aantal IP-adressen die dynamisch worden toegewezen aan apparaten die hierom vragen. De printserver leent in feite een IP-adres. Wanneer de printer (of het All-in-One-apparaat) wordt uitgeschakeld en weer wordt ingeschakeld, kan niet worden gegarandeerd dat een Jetdirect-printserver steeds hetzelfde IP-adres krijgt toegewezen, hoewel de DHCP-server zal proberen dit wel te doen.

Direct Mode
Zie IPX Direct Mode.

draadloos profiel
Een draadloos profiel is een combinatie van instellingen voor een bepaald draadloos netwerk. Een draadloze LAN-kaart bijvoorbeeld kan een bepaald profiel hebben voor een thuisnetwerk en een ander profiel voor een kantoornetwerk. Tijdens het installeren van een apparaat in het netwerk dient u het juiste profiel te selecteren.

Drivers
Zie Printerdriver, PCL of PostScript.

Begin van document

-E-

EAP/PSK
EAP/PSK (Extensible Authentication Protocol/Pre-Shared Key) is een algemeen protocol voor controle dat ondersteuning biedt voor de controlemethode Vooraf gedeelde sleutel.

Echtheidscontrole
(Echtheids)controle is een beveiligingsmethode voor draadloze netwerken. Als een netwerk gebruikmaakt van een controlemethode, gebruiken de apparaten een gedeelde sleutel als wachtwoord en wordt communicatie alleen onderhouden met apparaten die de sleutel kennen. In tegenstelling tot WEP wordt door de echtheidscontrole geen codering gebruikt voor de gegevens die tussen de draadloze apparaten heen en weer worden verzonden. De (echtheids)controle kan echter wel samen met WEP worden gebruikt. De controlesleutel en de WEP-sleutel kunnen hetzelfde zijn.

Begin van document

-F-

Fabrieksinstellingen, HP Jetdirect
Zie Cold Reset.

Begin van document

-G-

Gateway
Een gateway is een router of computer die twee verschillende netwerken met elkaar verbindt (bijvoorbeeld netwerken met verschillende communicatieprotocollen, een andere gegevensopmaak, een andere structuur of een andere architectuur). Als netwerken zijn verdeeld in subnetten, worden gateways ook gebruikt om het ene subnet van het andere subnet te scheiden en op die manier het netwerkverkeer te beheren.
In TCP/IP-netwerken worden de afzonderlijke netwerkapparaten meestal geconfigureerd met het IP-adres van de dichtstbijzijnde gateway. Als het netwerk geen gateways heeft, wordt meestal het IP-adres van uw computer gebruikt.
Meer informatie vindt u in Printers toevoegen in grote IP-netwerken.
Raadpleeg voor draadloze netwerken WAP (Wireless Access Point).

Begin van document

-H-

Hardwareadres
Zie LAN-hardware- of MAC-adres of "Station Address"

HP Jetdirect-printserver
HP Jetdirect-printservers zijn netwerkaccessoires van Hewlett-Packard waarmee printers direct met een netwerk worden verbonden. Directe netwerkverbindingen bieden flexibiliteit wat betreft het plaatsen van de printer (of het All-in-One-apparaat) en maximale printerprestaties.
Interne HP Jetdirect-printserverkaarten worden gebruikt in HP-printers met I/O-sleuven (Input/Output-sleuven). Sommige externe HP Jetdirect-printservers kunnen worden gebruikt voor praktisch iedere printer die over een parallelle poort beschikt, terwijl andere HP Jetdirect-printservers gebruikt kunnen worden voor praktisch iedere printer die over een USB-poort beschikt. Beide soorten printservers ondersteunen alle gangbare netwerktopologieën en protocollen.

hub voor draadloos netwerk
Zie WAP (Wireless Access Point).

Begin van document

-I-

INF-bestand
Een INF-bestand is voorzien van de extensie .inf en bevat informatie over een apparaat. Het laat aan het installatieprogramma weten wat de naam van het apparaat is en welke bestanden naar welke locaties gekopieerd moeten worden.

Infrastructuurnetwerk
Een type draadloos netwerk waarin apparaten met elkaar communiceren via een WAP-toegangspunt (Wireless Access Point), zoals een hub, router of gateway van een draadloos netwerk.

IP-adres
Internet Protocol-adres. Een IP-adres vormt een unieke identifier voor elk apparaat in een TCP/IP-netwerk dat door de netwerkbeheerder wordt toegewezen. Het bestaat uit een nummer van 4 bytes (32-bits) dat wordt weergegeven in de notatie n.n.n.n, waarbij n een nummer vertegenwoordigt tussen 0 en 255. Dit nummer wordt meestal door de netwerkbeheerder toegewezen.
Als u de HP Jetdirect-printserver inschakelt en niet binnen twee minuten met een geldig IP-adres configureert, wordt automatisch een standaard IP-adres toegewezen (192.0.0.192). Dit standaard IP-adres kan ongeldig zijn binnen een bepaald netwerk; u kunt het uitsluitend gebruiken om een nieuwe printer (of All-in-One-apparaat) in eerste instantie te identificeren. U moet een geldig IP-adres toewijzen om op de juiste manier gebruik te kunnen maken van het TCP/IP-netwerk. Als het standaardadres aan meerdere printers is toegewezen, kunt u de juiste printer identificeren aan de hand van het apparatuuradres.

IP-hostnaam
Een IP-hostnaam is een beschrijvende (eenvoudig te identificeren) naam die kan worden gebruikt in plaats van het IP-adres van de printer. U kunt deze naam gebruiken als er in het netwerk een naamserver aanwezig is die hostnamen koppelt aan IP-adressen. Als de printer een hostnaam heeft en als deze naam op de printer is geconfigureerd (bijvoorbeeld printer1.marketing.com), kunt u de hostnaam gebruiken om de printer aan te duiden.

IPX-adres
Internet Packet Exchange-adres. Het IPX-adres dient ter identificatie van een apparaat in een IPX/SPX-netwerk. Een IPX-adres bestaat uit een netwerknummer en het LAN-apparatuuradres van het apparaat (bijvoorbeeld 00012345:001083AA42B7).
Bij HP Jetdirect-printers wordt automatisch een IPX-adres gemaakt wanneer het apparaat wordt aangesloten op het netwerk en vervolgens wordt ingeschakeld.

IPX Direct-modus
Elke clientcomputer is zo ingesteld dat direct op een bepaalde printer (of All-in-One-apparaat) wordt afgedrukt. Er is geen vast toegewezen servercomputer toegewezen voor het beheer van afdruktaken die naar de printer worden verstuurd.

IPX-insluiting en -frametype
IPX is een netwerklaagprotocol en moet daarom zijn vervat (of ingesloten) in een data-link-protocol. Bij data-link-protocollen zijn meerdere frametypen mogelijk. Het verschil tussen frametypen is gebaseerd op de wijze waarop elk veld in een frame is gedefinieerd.

Voor HP Jetdirect-printservers in een Novell NetWare-netwerk moet in de Wachtrijserver-modus een specifiek frametype worden geconfigureerd. Als de HP Jetdirect-printserver is ingesteld met FRAME TYPE = AUTO (standaard), wordt het als eerste gedetecteerde frametype gebruikt voor de configuratie. Daarnaast kunnen de frametypen van de HP Jetdirect-printserver handmatig worden ingesteld (bijvoorbeeld in het configuratiescherm van de printer, via Telnet, via de embedded webserver of de beheersoftware).

Voor HP Jetdirect-printservers die gebruikmaken van afdrukken in de Direct-modus (peer-to-peer), kunnen verschillende frametypen in het netwerk worden gebruikt. Hiervoor moet de HP Jetdirect-printserver echter zijn ingesteld op FRAME TYPE = AUTO en mag de printserver zichzelf niet hebben geconfigureerd voor een bepaald frametype van Novell NetWare binnen hetzelfde netwerk.

Begin van document

-J-

Jetdirect-printserver
Zie HP Jetdirect-printserver.

Jetdirect-wachtwoord
Een Jetdirect-wachtwoord wordt toegewezen om de toegang tot configuratieparameters op de HP Jetdirect-printserver te beperken. Jetdirect-wachtwoorden worden toegewezen met een netwerkbeheertoepassing (zoals HP Web Jetadmin) of een ander hulpprogramma.

Begin van document

-K-

Begin van document

-L-

LAN-hardware- of MAC-adres of "Station Address"
Een hardwareadres (ook Media Access Control (MAC) of Station Address geheten) is een link-level-adres dat aan elk knooppunt of elk apparaat in een netwerk een unieke ID toekent. Zoals gedefinieerd in de IEEE 802.3 netwerknormen bestaat dit adres uit 12 hexadecimale tekens (bijvoorbeeld 001083123ABC). Het hardwareadres wordt toegewezen door de fabrikant van het apparaat.
HP zorgt dat aan iedere HP Jetdirect-printserver een apart hardwareadres wordt toegewezen. U kunt het apparatuuradres van de HP Jetdirect-printserver vaststellen door middel van het afdrukken van een HP Jetdirect-testpagina. Bij externe HP Jetdirect-printservers kunt u het adres ook vinden op een label op de printserver.

Lokaal netwerk
Een lokaal netwerk is een netwerk dat zich niet uitstrekt voorbij de grenzen van routers of gateways. Als u uw computer en printer (of All-in-One-apparaat) hebt aangesloten op een lokaal netwerk, zijn deze aangesloten op hetzelfde netwerkkabelsegment.

Begin van document

-M-

Begin van document

-N-

Naamgevingsconventies, NetWare-objecten
Met dit hulpprogramma worden de namen van de NetWare-printserver, de afdrukprinter en taken in de afdrukwachtrij teruggebracht tot 7-bits ASCII-tekens (de eerste 127). Volg hierbij de volgende richtlijnen:

De naam van afdrukwachtrijen bestaan uit maximaal 47 tekens.

Naamserver
Een naamserver is een computer in het netwerk die wordt gebruikt om hostnamen (computer- of printservernamen) toe te wijzen aan IP-adressen of deze op te lossen. Voorbeelden van naamservers zijn DNS-server (Domain Name System) en WINS-server (Windows Internet Name Service).

NDS
Novell Directory Services. NDS is een relationele database waarmee de bronnen in het netwerk logisch worden geordend als objecten in een hiërarchische directorystructuur. Als u over de juiste rechten beschikt, hebt u vanaf elke fysieke locatie toegang tot deze bronnen. NDS is ontwikkeld ter vervanging van de Novell-binding

Netwerknaam
Een netwerknaam is een alfanumerieke reeks waarin hoofdletters verschillen van kleine letters en die eenvoudige toegang verschaft tot een draadloos netwerk. Een netwerknaam staat ook bekend als een “SSID” (Service Set Identifier).

Begin van document

-O-

Object (NDS)
Een object is een NDS-structuur waarin gegevens worden opgeslagen over de eigenschappen van een resource in het netwerk. Een object kan een fysiek item zijn (bijvoorbeeld een gebruiker of een printer), of een logisch item (bijvoorbeeld een groep of een afdrukwachtrij). Met NDS-objecten kunt u andere objecten ordenen en beheren.

Begin van document

-P-

PCL-printerdriver
Geschikt voor gangbare printertaken. Ideaal voor de meeste tekstverwerkings-, spreadsheet- en presentatietoepassingen (zoals Word, Excel en PowerPoint).

"Peer-to-peer"-netwerk
Zie adhoc-netwerk.

PING
Packet Internet Groper. PING is een hulpprogramma dat wordt gebruikt om te bepalen of een bepaald IP-adres toegankelijk is. Het hulpprogramma verzendt een pakket naar een specifiek adres en wacht op antwoord. PING wordt vooral gebruikt voor het oplossen van problemen met internetverbindingen. Er zijn een groot aantal freeware- en shareware-hulpprogramma's verkrijgbaar om PING te gebruiken met pc's.

Poortnaam
Het dialoogvenster Poortnaam wordt alleen in Windows NT en Windows 2000 weergegeven. Dit dialoogvenster verschijnt alleen als Standaardpoortnaam gebruiken niet is ingeschakeld in het dialoogvenster Communicatiemodus voor netwerk instellen en als IP- of IPX-communicatiemodus is geselecteerd.

U kunt de naam voor de netwerkpoort opgeven die moet worden gemaakt voor de printer. De poortnaam wordt gebruikt om de poort te identificeren in de printereigenschappen.

Geldige poortnamen zijn maximaal 63 tekens lang en kunnen uit alle tekens bestaan. De poortnaam moet uniek zijn op uw pc. De poortnaam wordt weergegeven op het samenvattingsscherm en op de testpagina.

PostScript-printerdriver
Geschikt voor uitzonderlijke printertaken. Ideaal voor desktop publishing en grafische toepassingen (zoals Photoshop, PageMaker en FrameMaker).

Printerdriver
Een applicatie voor het aansturen van een printer. Wanneer u een document afdrukt, wordt het werk van de computer door de printerdriver overgenomen en worden gegevens naar de printer verzonden met de juiste besturingsopdrachten. De meeste moderne besturingssystemen worden geleverd met printerdrivers voor de meestvoorkomende typen printers, maar de geschikte printerdriver moet wel geïnstalleerd worden vóór de printer gebruikt kan worden. Bijgewerkte drivers kunnen tevens gedownload worden van de website van de fabrikant van de printer. Zie PCL of PostScript.

Printernaam
Geef een naam op voor de printer volgens de gebruikelijke naamgevingsconventies voor printers. Deze naam wordt gebruikt voor het pictogram voor deze printer in de map Printers van uw systeem. Als u de map Printers wilt bekijken, klikt u op Start op het bureaublad van Windows, selecteert u Instellingen en klikt u op Printers.

Printerobject
Een printerobject is een logische weergave van de fysieke printer in Novell NetWare-netwerken, waarmee informatie over de eigenschappen van de printer kan worden bijgehouden (zoals de afdrukwachtrijen die moeten worden bediend). In een NetWare NDS-netwerk moet voor elke printer een printerobject worden gemaakt.

Printerdeling
Met printerdeling kunnen ook andere netwerkgebruikers via deze computer op deze printer afdrukken. Dit installatieprogramma ondersteunt uitsluitend printerdeling voor Windows 2000 en Windows NT 4.0. De server voor de service moet op het systeem zijn ingeschakeld voor het delen van printers. U hebt hierbij de volgende opties:

Printserver
Zie HP Jetdirect-printserver.

Printserverobject
Printservers zijn computers of apparaten (zoals de HP Jetdirect-printservers) die gespoolde afdruktaken uit afdrukwachtrijen ophalen en deze naar de printer overbrengen. Een printserverobject is een logische weergave van een printserver waarmee informatie over de eigenschappen van de printserver kan worden bijgehouden (bijvoorbeeld de printers die moeten worden bediend).

Begin van document

-Q-

Begin van document

-R-

Remote printer-modus
In de Remote printer-modus is de functionaliteit van Novell Netware-printserver op een computer geïnstalleerd, terwijl de HP Jetdirect-printserver dienst doet als een gewone printer. De HP Jetdirect-printserver houdt een verbinding open met de NetWare-printserver. De NetWare-printserver, waarop bedrijfseigen beheersoftware is geïnstalleerd, zendt de afdruktaken naar de printer.

router
Zie WAP (Wireless Access Point) voor een draadloos netwerk.

Begin van document

-S-

SNMP-groepsnaam
Een SNMP-groepsnaam is een wachtwoord dat u moet invoeren als u met SNMP de configuratie van de printer wilt wijzigen. Als de printer (of het All-in-One-apparaat) die u hebt geselecteerd, is beveiligd met een SNMP-groepsnaam of een Jetdirect-wachtwoord, wordt u gevraagd deze groepsnaam of dit wachtwoord in te voeren. Geldige groepsnamen bestaan uit maximaal 255 tekens.
N.B.: U wordt uitsluitend om deze gegevens gevraagd als een SNMP-groepsnaam is toegewezen die niet-standaard is. De SNMP-groepsnaam wordt toegewezen door een netwerkbeheerder met een beheertoepassing (zoals HP Web Jetadmin) of een ander hulpprogramma.

Standaardgateway
Zie Gateway.

Subnet
Een deel van het netwerk dat een gezamenlijk adrescomponent gebruikt. In TCP/IP-netwerken worden subnetten gedefinieerd als alle apparaten waarvan het IP-adressen met dezelfde begincijfers beginnen. Bijvoorbeeld alle apparaten waarvan de IP-adressen beginnen met 100.100.100. maken deel uit van hetzelfde subnet. Het opdelen van een netwerk in subnetten biedt voordelen met betrekking tot de beveiliging en de prestaties. IP-netwerken worden opgedeeld door middel van een subnetmasker.

Subnetmasker
Een subnetmasker wordt gebruikt om een TCP/IP-netwerk te verdelen in subnetten (als subnetten worden gebruikt). Subnetten maken een efficiënter gebruik van een groot netwerk mogelijk. De notatie van een subnetmasker is vergelijkbaar met een IP-adres: n.n.n.n waarbij n een nummer van 0 tot 255 is. Als geen subnetmasker is toegewezen, wordt meestal het subnetmasker gebruikt dat aan uw computer is toegewezen.
Wanneer een subnetmasker wordt toegepast op een IP-adres, geeft het subnetmasker het gedeelte van het IP-adres aan dat wordt gebruikt om het netwerk/subnet te identificeren en het gedeelte dat wordt gebruikt om de afzonderlijke hostknooppunten te identificeren.

Begin van document

-T-

Begin van document

-U-

Uitgangswaarden
U wordt geadviseerd een testpagina af te drukken voor de printer en de Jetdirect-printserver voordat u de uitgangswaarden gaat herstellen.

Als u de externe HP Jetdirect-printserver wilt instellen op de fabrieksinstellingen, trekt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Druk vervolgens op de knop Testen op de printserver, terwijl u het netsnoer weer in het stopcontact steekt. Wacht tot de printserver opnieuw geïnitialiseerd is.

Als u een interne HP Jetdirect-printserver opnieuw wilt instellen, voert u een koude start van de printer (of het All-in-One-apparaat) uit. Wacht tot de printserver opnieuw is geïnitialiseerd. (Bij de meeste HP LaserJet-printermodellen drukt u hiervoor op de knop Start op het bedieningspaneel van de printer terwijl u de stroom inschakelt. Raadpleeg voor overige printers de printerhandleiding.)

VOORZICHTIG: Als u de printer opnieuw instelt, kunnen alle printerinstellingen worden gewist.

USB-kabel
Een USB-kabel (Universal Serial Bus) is een kabel die vaak voor rechtstreekse draadaansluitingen wordt gebruikt.

Begin van document

-V-

Vereisten voor ondersteuning

Volume, NetWare
Volumes zijn logische partities die zijn geformatteerd voor gebruik op het hoogste niveau van een NetWare-bestandssysteem. NetWare-servers zijn verdeeld in een of meer volumes. Elk volume kan worden verdeeld in directory's die subdirectory's of bestanden bevatten. Voor gebruikers is een volume net zoiets als een vaste schijf in een standalone systeem. In NetWare NDS kan een volume zich op een enkele vaste schijf bevinden of meerdere vaste schijven beslaan.

Vooraf gedeelde sleutel
Hiermee wordt EAP/PSK-controle geïnitieerd die WPA gebruikt voor verbeterde beveiligingsfuncties bij toegang tot het netwerk.

Begin van document

-W-

Wachtrijserver-modus
In de Wachtrijserver-modus neemt de printserver de functionaliteit van de Novell NetWare-printserver over. De printserver opent de afdrukwachtrijen op de NetWare-server en kopieert de afdruktaken naar de printer. Een vast toegewezen computer met software voor Novell NetWare printserver is niet nodig.

Wachtwoord
Een combinatie van cijfers, tekens en symbolen waarmee een vooraf gedeelde sleutel wordt gegenereerd voor controledoeleinden.

WAP (Wireless Access Point)
Een WAP-toegangspunt (draadloos toegangspunt) is een apparaat waarmee andere apparaten (bijvoorbeeld computers en printers) in een draadloos infrastructuurnetwerk met elkaar kunnen communiceren. Een WAP wordt ook wel een "basisstation" genoemd.

WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) biedt beveiliging door gegevens te coderen die via radiogolven worden verzonden van het ene draadloze apparaat naar een ander draadloos apparaat. WEP codeert de gegevens die via het netwerk worden verzonden zodat ze niet ontcijferd kunnen worden door anderen die de informatie opvangen. Alleen apparaten die dezelfde WEP-instellingen hebben als de printer, kunnen met de printer communiceren.

WEP-sleutel
Een WEP-sleutel is een “coderingssleutel” en bestaat uit een aantal alfanumerieke of hexadecimale tekens. Nadat u een WEP-sleutel hebt gemaakt, dient u deze te onthouden of op een veilige plaats op te slaan. Als u de WEP-sleutel verliest of vergeet, is het waarschijnlijk niet mogelijk om hem terug te krijgen. Een WEP-sleutel heeft een lengte van 64 of 128 bits. De eerste 24 bits van de sleutel worden automatisch gegenereerd. De overige bits van de WEP-sleutel worden tijdens het maken door de desbetreffende persoon opgegeven (40 bits in geval van een 64-bits sleutel en 104 bits in geval van een 128-bits sleutel).
Tijdens het maken van een WEP-sleutel geeft u het volgende op afhankelijk van het alfanumerieke of hexadecimale type en het aantal bits van de sleutel:

TypeBits:Typ een reeks van...
alfanumeriek64vijf alfanumerieke tekens
128dertien alfanumerieke tekens
hexadecimaal64tien hexadecimale tekens
12826 hexadecimale tekens

WPA (Wi-Fi Protected Access)
Een Wi-Fi-standaard die is ontworpen om de beveiligingsfuncties van WEP te verbeteren. WPA heeft gegevenscodering verbeterd en gebruikt controle via EAP/PSK (Extensible Authentication Protocol).

Begin van document

-X-

Begin van document

-Y-

Begin van document

-Z-

Begin van document